Negen uur 's avonds. De bel aan de voordeur rinkelt. De kinderen doen open want het zal de tante wel zijn. Wat een verrassing, het is onze nieuwe buurvrouw. "Of wij soms een hond hebben?" Neen, we hebben er altijd één gehad maar wij hebben Zappa in juli laten inslapen. "Er loopt er één los op straat en hij zit nu bij ons. Weet gij soms van wie hij is?" Neen, dat weten we niet. We kennen niemand in de buurt met een bruingele labrador.
Onze kinderen zijn enthousiast. "Kijk, net onze Zappa! Mogen we hem niet houden?" Neen, die hond is van andere kindjes en die zijn nu heel verdrietig. Maar we zullen hem wel laten overnachten in onze tuin. Dan wordt hij zeker niet platgereden en dan bellen we morgen naar de politie. Wie een goed hart zoekt, belt bij ons -eerste klas naïevelingen- aan de juiste voordeur. Had ik toen maar beter geweten!
Het beest bleek aan de erg magere kant. Al het eten dat nog restte in onze voorraadkast werd in een mum van tijd opgevreten. Een blik kattenvoer...slokslok en leeg. Een zak nicnacjes... mjammjam, binnengespeeld. Zelfs onze laatste boterhammen en een nieuw pak hesp dat we van de oma kregen, offerden we op aan het uitgehongerde dier.
Als dank voor zoveel lekkers begint de hond om middernacht te blaffen, te janken, te huilen... het houdt niet op. Hemeltergend. Om er de haren van uit te rukken. Gegeneerd voor de buren ben ik om één uur, om drie uur en om vijf uur opgestaan om te hond te entertainen, er een babbeltje mee te slaan en om hem de emmer putwater te tonen. Misschien had hij wel dorst? Zijn reactie was niet erg lief: een hele rij ontblote tanden. Geen oog heb ik dichtgedaan. Zelfs geen half. Vervloekt heb ik het dier. Ik, dé dierenvriend. En dan zwijg ik nog over ons bloemenperkje met herfstanemonen en zilverkaarsen of wat er van over blijft.
Platrijden? Hij had het eigenlijk verdiend.
Met een zware kop telefoneerde ik de dag nadien van op mijn werk naar het thuisfront. De politie was ter plekke en heeft de eigenaar kunnen identificeren. De jongeman was erg blij met het weerzien van zijn springlevende jonge hond. Hij kwispelde met zijn staart. Als onze kinderen willen, mogen ze de hond eens gaan opzoeken. We waren bedankt.
Thuisgekomen van het werk heb ik nog een viertal verse drollen opgeschept en de besmeurde schop aan het natte gras schoongeveegd. Aan tafel, de verwachte vraag: "krijgen wij een nieuwe hond?". "Volgend jaar misschien", antwoordde ik. Stilletjes in mezelf hoopte ik dat ze deze vraag na de winter vergeten zullen zijn. De kinderen op hun beurt zie ik hopen dat hun papa tegen dan vergeten is wat een slapeloze rotnacht hij heeft overleefd.
De hoop van kinderen... wie durft hem fnuiken?
Ha! iedereen die erover denkt een hond te nemen zou een week die labrador te gast moeten krijgen!
BeantwoordenVerwijderenEn toch ben ik blij dat jullie hem van straat gehaald hebben. Ooit zullen jullie beloond worden voor de opgeofferde nachtrust.
BeantwoordenVerwijdereneen prachtig verhaal ... herkenbaar ... leuk verwoord.
BeantwoordenVerwijderenVanwege een echte dierenvriend die liever een hond van vér dan van dichtbij ziet:)