Het blijft toch bijzonder hoe iedere plant voor zijn voortplanting zorgt. Alhoewel ik al heel wat jaren met bomen, struiken en bloemen bezig ben, sta ik nog steeds versteld van de oneindige diversiteit van de fauna. Van de bestuiving der planten alleen al kan je een levenswerk maken: bijen, motten, hommels, kevers, slakken, de wind, water, kolibri's, het penseeltje (bij veredeling),... ze doen allemaal hun werk. Zonder hen geen bestuiving en dus geen bevruchting.
de bloemen van de Cephalaria gigantea, de gele plomp en de tulpenboom (Liriodendron)
Bijzonder boeiend is het bestuderen van de bloemen van de planten. Waar zit het stuifmeel en waar bevindt zich de stamper? Is zelfbestuiving mogelijk of is kruisbestuiving noodzakelijk? Onvermijdelijk kom je tot de ontdekking dat insecten, bijen tot zelfs zweefvliegen, onmisbaar zijn en een onzichtbare en onbetaalbare krachttoer verrichten. Dat het met de bijen slecht gaat lijkt misschien een onbenullige wetenschap, maar dat is het niet. De honingbij bestuift ongeveer 80 % van alle geteelde voedselgewassen. De 'economische waarde' van die bestuiving wordt in Nederland op een miljard euro per jaar geschat. We hebben er dus alle belang bij om te zorgen voor een proper en gifvrij milieu. In de tuin kunnen we een belangrijke bijdrage leveren door te zorgen voor nectardragende planten.
Deze week heb ik naast de geurende klimroosjes en de Knautia macedonica de bloemen van de Cephalaria, de gele plomp en de tulpenboom eens onder de loep genomen. Een mooiere bloem als die van de tulpenboom kom je zelden tegen. Heb je die lange meeldraden al eens bekeken? En die oranje band in de als plastic aanvoelende bloemblaadjes? De Cephalaria is dan weer erg geliefd bij de penseelkevers. Als de zon schijnt, zit er altijd wel een insect op. De gele plomp lijkt van ver op een boterbloem in het water maar heb je die knoert van stamper al gezien? En ook hier stel ik vast dat er altijd wel vliegen voor gezelschap zorgen. Toch stel ik me de vraag waarom hier bestuiving nodig is, als je weet dat de gele plomp zichzelf uitbreidt met een reuzewortelstok.
Wie de natuur bestudeert, stelt vast dat de mens bijlange geen superieur wezen is. In geen enkele dicipline is de mens beter dan de dierenwereld, behalve dwaasheid dan. Over schoonheid en elegantie zwijg ik dan nog.