In 1960 zijn mijn ouders getrouwd. Na een maandje vertoeven bij de ouders van mijn moeder in Deurne (Diest) trokken ze naar een heel bescheiden huurhuisje in Genendijk, een deelgemeente van Ham (foto 1). Het huisje staat er nog altijd en nog steeds is het kleine bakstenen huis verdeeld in 2 woonplaatsen. Mijn ouders woonden er in de linkerkant (van op de straat bekeken). Op 30 oktober 1962 werd ik in het moederhuis van Geel geboren en dit als tweede zoon van vier. Ik sliep in Genendijk voor de laatste maal op 30 december 1963.
foto 1: Genendijk Ham, recht tegenover de kerk
-misschien de plek waar ik verwekt ben-
-misschien de plek waar ik verwekt ben-
Op 31 december 1963 verhuisden mijn ouders met hun 2 zonen naar de Schoterweg in Tessenderlo (foto 2). De bouwgrond hadden ze voor een appel en ei kunnen kopen van de Kleine Landeigendom. Het huis werd door mijn vader en zijn schoonbroer Jef zelf gemetst en getimmerd. Hierbij konden ze rekenen op heel wat helpende handen van familieleden die met hamer en truweel overweg konden. Nonkel Jef en tante Maria trokken in in de rechterkant, wij aan de linkerkant. Mijn eerste nacht was dus van oud op nieuw '63/'64, volgens mijn moeder een ijskoude nacht. Een kacheltje verwarmde het huis zo goed als kon. Een voordeur was er niet. Het gat was dichtgemaakt met wat planken en plastiek.
foto 2: halfopen bebouwing, Schoterweg Tessenderlo
Er kwamen nog 2 zonen bij. Met zijn zessen woonden we dus jarenlang in deze eenvoudige woning. Ook aan de rechterkant kwam er gezinsuitbreiding. Nonkel Jef en tante Maria kregen drie dochters en een zoon. In totaal leefden er in deze woonblok dus 12 mensen. Gelukkig was er aan de achterkant een redelijk groot bos waar we heel wat geravot hebben: er was een zandbak, we maakten er kampen en knikkerbanen en reden er met onze fiets, al dan niet uitgerust met speelkaarten die via de spaken het geluid van een brommertje imiteerden. Ook de 2 speelkoertjes werden met de tijd overdekt en veranderd in veranda's.
foto 3: eigen woning, Schoterweg Tessenderlo
Op 11 mei 1991 -ik was toen 28 jaar- trokken ik en die van ons naar onze eigen woonst, zo'n 100 meter verwijderd van mijn ouders. Deze moderne woning werd getekend door architect Jo Beliën, eveneens een Looienaar en destijds een verdienstelijk basketter bij Optima. Het huis werd opgetrokken door bouwonderneming Rutten Emiel... je kunt het al raden, de firma van mijn vader waar ook nonkel Robert, nonkel Jef en ikzelf werkten. De kruipruimte, heel wat binnenmuren en het dak mag ik op mijn eigen conto schrijven. Die van ons diende, ook met de betonblokken, en ik metste. We hadden uiteraard wel geluk met de Arcomet-bouwkraan van mijn vader die op ons geleeg opgesteld stond.
De eerste groene structuur werd aangeplant door mijn schoonvader. Mijn liefde voor planten moet ook op dat moment zo aangewakkerd geweest zijn. De maïsakker veranderde geleidelijk aan in een groene oase. In het begin eerder klassiek en rechtlijnig opgevat maar met de tijd meer en meer een wilde tuin waar de natuur en de beestenwereld het naar hun zin hebben.
Ondertussen wonen we hier ook met ons zessen. Alhoewel het huis pakken groter is dan dat van mijn ouders, en zeker dan dat stulpje in Genendijk, heb ik soms toch kriebels om uit te breiden. De tijden zijn dan ook veranderd: op foto 2 sliepen we met 3 bedden op 1 slaapkamer. Tegenwoordig wil iedereen zijn eigen kamer. En hoe langer hoe meer wil ik ook ergens een vertrek waar ik in alle stilte mijn avonden kan doorbrengen. De moderne tijden brengen immers heel wat getjingeltjangel met zich mee, achtergrondnoise waar ik een hekel aan heb.
Of mijn 4 kinderen op hun beurt ook nog een eigen woning kunnen neerpoten lijkt me erg twijfelachtig. Om een idee te geven: in onze bouwperiode betaalden we zo'n 25.000 euro (een miljoen Frank) voor een bouwplaats van 31 are. Dat bedrag moet je nu al op tafel leggen voor 1 are. Zo op het eerste zicht lijkt me het allemaal onbetaalbaar geworden. Wie weet zit er niks anders op dan dat iedereen thuis blijft wonen. Moet kunnen en het mag van mij. Maar de kans dat ik me in dat geval ergens in een gesjorde boomhut terugtrek, is heel groot. Hoe meer zielen, hoe meer vreugde... maar ook hoe meer lawaai rond mijn kop. Zou zo'n boomhut zwaar doorwegen op het kadastraal inkomen?