|
voorste stuk van de achtertuin met omheinde zwemvijver (kinderen!) |
Deze morgen ben ik om kwart na 6 opgestaan en vrijwel meteen de tuin in gegaan. Ik heb er wat naar de vogels geluisterd, in potten en pannen gekeken of er veel regen is gevallen - neen dus - en hier en daar even stilgestaan om naar het ochtendlicht te kijken.
Deze weken komen er in onze tuin zowat elke dag nieuwe bloemen en bijhorende geuren tevoorschijn: onze hoogstam appelaar met rode sterappels staat ineens in volle gloed en het gezoem is navenant, de bloemknoppen van de rode meidoorn en zijn buur, een rode paardenkastanje (Aesculus carnea 'Briotii'), zijn pas geopend, en dan zijn er nog de Geums en bergkorenbloemen, de Thalictrums, Deutzia's, hier en daar al wat rozen, onovertroffen heerlijk ruikende seringen, acrobatisch klimmende clematissen, azalea's en ook de Magnolia's geven niet af. De wilde planten laten zich ook niet onbetuigd: daslook, Robertskruid, look-zonder-look, stinkende gouwe, smeerwortel, viooltjes, éénbes, hondstong en vergeet-mij-nietjes.
|
de eenbes, je ziet meteen waar de naam vandaan komt |
Overal valt wel wat te zien, vandaar dat ik zoveel als ik kan in de tuin of in de natuur vertoef. De laatste restjes van mijn loopbaanonderbeking wil ik zo intens mogelijk beleven. Nog elke dag ontdek ik nieuwe dingen. Er valt nog zo veel bij te leren. Vooral de bewoners van de tuin roepen meer vragen op dan antwoorden. Her en der kruipen wezens rond die hun plek in de boeken nog niet veroverd hebben. Sommigen leven onopgemerkt tussen de takken en mossen, andere hangen verstopt onder de bladeren en weer andere worden als hapje naar de nestkastjes gevlogen. Nog zoiets: de determinatie van wilde bijen, wespen en hommels, dat is ook sneller gezegd dan gedaan.
|
gele Magnolia |
Ik vraag me af of het ik het nog wel kan keren tussen 4 muren. Hoe graag ik het werk ook doe, een mens is niet gemaakt om binnen te zitten en voortdurend de muffe geur van zweet en cartridges op te snuiven. De ingekaderde blauwborst verandert daar niet veel aan. Behalve wat reflecties in het glas zit daar weinig leven in. Zelfs als daar iemand binnenstormt, blijft hij rustig op zijn takje zitten. De opgehangen eekhoorn knabbelt al jaren op dezelfde dennenappel. Bloemen sterven er binnen de week. Beestjes worden plat gemept. De slechtste zangers klinken het luidst. De koffie smaakt naar gevangenschap. Voor mijn boterhammen krijg ik 20 minuten de tijd. Soms wijst er iemand met zijn vinger op de horloge. Groen is de kleur van verf. Het leven is van karton. Zelfs de frisse wind ruikt naar asfalt. Respect, met wat geluk wordt het juist gespeld.
Buiten schijnt de zon. Een bont zandoogje wenkt.