Vlaams natuurreservaat Pinnekenswijer
Onze tweede uitstap bracht ons -onder leiding van natuurgids Marc Meert- bij de twee Looise erkende natuurreservaten: Pinnekenswijer en Houterenberg. Pinnekenswijer is een natuurlijk ven temidden van de bossen van Gerhagen. Om het gebied te verrijken met méér natuur (onder meer heide, libellen, nachtzwaluw en gentiaanblauwtje) werden er recent heel wat corsicaanse dennen verwijderd. De bovenste bodemlaag werd er afgeplagd zodat de heidezaadjes weer volop aan het ontkiemen zijn.
Naast het masaal voorkomende pijpestrootje en biezen vind je aan Pinnekenswijer hier en daar zonnedauw, het gekende vleesetende plantje, en veenmos. Het open gebied is ook geliefd door buizerds die er profiteren van de sterke thermiek. We zagen tijdens de wandeling zelfs een witte buizerd die er al jaren zou broeden.
wandelend over de Houterenberg
Vanuit het ven wandelden we zuidwaarts richting Engsbergen. De Houterenberg vormt hier de natuurlijke scheiding tussen Gerhagen en deze Looise deelgemeente. Van in de lagere school weet ik nog dat deze berg met zijn 52 meter het hoogste punt van Tessenderlo is.
De Houterenberg is een natuurgebied dat beheerd wordt door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het maakt deel uit van een speciale beschermingszone of Europese Habitat-richtlijngebied. Deze Diestiaanheuvel vormt tevens een interessant overgangsgebied tussen de zanderige Kempen en het Hageland.
Ongetwijfeld is dit het mooiste heidegebied van onze gemeente. Eén van onze heimat-schilders, Albert Loots met name, tekende er tientallen pastelwerkjes. In de jaren 70 werd dit prachtig stukje natuur massaal ingepalmd door illegale weekendhuisjes maar deze misbaksels zijn ondertussen zo goed als allemaal afgebroken. Ondertussen wordt al jaren volledig de groene kaart getrokken en spant de overheid zich in om de aanwezige natuurwaarden te beschermen. Met de creatie van nieuwe poelen probeert men ook de libellen en amfibieën hun geliefkoosde biotoop aan te reiken.
Dit mos geeft een oranje gloed tussen de heide (Jagershuis)
De heide, de bosbessen, de vele soorten mossen en hier en daar een mooie solitaire grove den geven dit duinachtig gebied iets sprookjesachtig. Volgens een aantal medecursisten zou het gebied op zijn mooist zijn op het einde van de grote vakantie.
Het gemengde eiken-berkenbos gaat richting Jagershuis over in dennenbos (pinus nigra) dat onder andere voor gebruik in de mijnbouw op grootschalige wijze werd aangeplant. Vlakbij het Jagerhuis ligt nog een interessante zandheuvel. In mijn kindertijd broedde hier in één van de steile kanten een hele kolonie oeverzwaluwen. Helaas werd deze vogelvriendelijke 'duin' niet bewaard en is er in de verste verte geen zwaluw meer te zien. Misschien een concreet ideetje als men nog een nieuw herstelplan opstelt? Tijdens onze uitstap was ik wel verrast door een hevige oranje gloed tussen de heidestruiken. Gelukkig geen potten verf die omgekieperd waren maar de gesteelde sporenkapsels van grote zoden haarmos. Zeg ik dit goed?
Meer informatie over het gebied kan je verkrijgen bij de Werkgroep Ecologie Tessenderlo.