Pagina's

27 oktober 2010

vier generaties naar Voeren

Ter gelegenheid van de gouden jubilee van mijn ouders werd het idee opgevat om met alle nakomelingen tesamen met de 'feestvarkens' een weekendje Voeren te doen. Mijn oudste broer stippelde een interessant programma uit met als uitvalsbasis de jeugdherberg van Voeren. Hoewel het twee sombere en bijwijlen natte dagen werden, was iedereen erg tevreden over het weekend. De Voerstreek is dan ook iets van het mooiste wat Vlaanderen te bieden heeft.

mijn ouders voor de enige echte grenspaal

Vanuit Tessenderlo zetten we koers naar Vaals, de Nederlandse kant van het drielandenpunt Duitsland-Nederland-België. We beklommen er de 50 meter hoge Boudewijntoren -zelf verkoos ik de lift- van waarop je een mooi uitzicht op Aken en het land van Herve hebt. Jammer genoeg was de wind zo sterk en koud dat het niet echt genieten was.

Het drielandenpunt is zeker voor onze Hollandse vrienden een bijzondere stek. Enkele decameters van de geografisch correcte grenspaal bevindt zich het hoogste punt van Nederland; 322,5 meter hoog is de top van de Vaalserberg. Ook natuurliefhebbers komen er aan hun trekken. Het gebied tussen Vaals en Gulpen werd door de Stichting natuur en milieu gekozen als mooiste landschap van Nederland.

En de historici onder ons herinneren misschien dat het drielandenpunt ooit een "viergrenzenpunt" was. Ook Neutraal Moresnet had zijn meest noordelijke grens op de Vaalserberg.

bovenaan, jeugdherberg De Veurs te Sint Martens Voeren

In de namiddag trokken we naar De Veurs, de pas gerenoveerde jeugdherberg in het centrum van Sint Martens Voeren. De kamers werden verdeeld en de bedden opgemaakt. Met 26 stuks 'Rutten' , waaronder ook de allerkleinste Ella (vierde generatie), kwam de jeugdherberg snel tot leven. De gemiddelde leeftijd van de aanwezigen daalde met onze groep flink richting 'jeugd' want de meeste andere overnachtingen waren geboekt door al wat oudere mensen die al wandelend of per fiets de Voerstreek kwamen verkennen.

Voor het avondmaal, dat rond 6 uur was voorzien, maakten we met de ganse groep een eerste kleine wandeling in Sint Martens Voeren. Alhoewel de trip slechts 5 slijkerige kilometers lang was, kroop hij toch flink in de kuiten. De klimpartij was echt niet te onderschatten. Onderweg merkten we op dat het er krioelde van de wilde bosrank (clematis vitalba), sleedoorn en meidoorn. De vogels kwamen zichtbaar geen eten te kort en dat hoopten we ook voor onszelf. "Frit" was er aangekondigd....

de eerste wandeling rond Sint Martens Voeren

... maar wat er uiteindelijk op de wel heel lange tafel belandde waren gebakken patatjes in schil vergezeld van witloof in hesp en kaassaus. Een wel erg gewaagd gerecht als de tafels vol kinderen zitten. Voor de 6 vegetariërs onder ons was er een apart heet ovenschoteltje voorzien zonder hesp. Ik vond het bijzonder lekker. Witloof is iets wat je moet leren eten. De kinderen hadden het er wat moeilijker mee. Het potje yoghurt dat als dessert werd opgediend, was voor ons, echte Kempenaars, dan weer niet meteen een culinair hoogtepunt.

de tweede dag werd er door een selecte groep stevig gewandeld
op de achtergrond de 23 meter hoge spoorwegbrug (1ste W.O., Duitsers)

Om negen uur 's avonds ging ik als allereerste van de hoop mijn bed opzoeken. Alhoewel ik erg moe was, heb ik niet zo goed geslapen. Het éénpersoonsbedje was nogal aan de kleine kant en ook de matras was harder dan die van thuis. Maar mij hoort ge niet zeuren, de kamer was proper en had een eigen douche en toilet. Ook het uitzicht op het kerkje en de sierlijke betonnen boogbrug van Sint Maarten Voeren was erg bekoorlijk.

Zoals bij alle jeugdherbergen werd ook hier verwacht dat je rond 10 uur 's morgens je kamer ontruimd hebt. Dit was geen enkel probleem. Om 10 uur hadden we alle 26 al lekker ontbeten, waren onze boterhammen voor de lunchpakketten gesmeerd, hadden we alle valiezen netjes in de auto's getast en snoerden de wandelaars onder ons hun wandelschoenen stevig aan.

Het grootste deel van de groep verkoos om op zondagmorgen een bezoek te brengen aan de ambachtelijke markt van Aubel. Ik stapte mee met het select groepje wandelaars dat door het magnifiek glooiend landschap van de Voeren en het Land van Herve de abdij van Val-Dieu ging opzoeken. Het werd een prachtige wandeling met een heleboel mooie vergezichten en erg fraaie holle wegen. Hier en daar vonden we gaten die door mijn vader als dassenburcht werden herkend.

de brouwerij van de abdij van Val-Dieu

Rond de middag en goed nat geregend arriveerden we aan de abdij. Deze Cisterciënzer-abdij in de vallei van de Berwinne dateert van de 13de eeuw. In de lente van 2001 verlieten de laatste monniken de abdij. Sindsdien wordt de abdij bewoond door een christen geloofsgemeenschap. Terwijl zowat iedereen, ook de marktgangers, zich gingen opwarmen in de bijhorende staminee, wandelde ik naar het park van de abdij waar zich een aantal kanjers van loofbomen bevinden. Ik stootte meteen op een klein bijgebouw waar ik een milde hopgeur opsnoof. Aan de vaten te zien moet het de brouwerij van Val-Dieu geweest zijn.

In de jeugdherberg dronk ik de bruine Val-Dieu (8°) en geloof me, het is niet alleen een stevig biertje met een rijke traditie het is heel zeker ook lekker bier. Een prima "abdijbier", maar gebrouwen door leken. Jammer genoeg heb ik er geen voorraad van ingedaan. De verdelers ervan zijn naar verluidt niet dik gezaaid.

de toegang van het Fort van Eben-Emael

Als afsluiter van het weekend bezochten we het indrukwekkend Fort van Eben-Emael nabij Kanne. De twee wereldoorlogen boeien me al jaren en het bezoek aan dit fort was voor mij dan ook bijzonder interessant. Een aantal familieleden kenden het fort van in "De Smaak van De Keyzer". Deze TV-reeks is evenwel volledig aan me voorbijgegaan.

Dit fort werd gebouwd tijdens het interbellum (1932-1935) met als doel de invalswegen van Maastricht en Visé te beschermen. Verspreid over een oppervlakte van maar liefst 150 voetbalvelden liggen hier 17 bunkers. Tevens werd er in de mergelberg een ondergrondse kazerne gebouwd, 60 meter onder de top. Het fort werd als oninneembaar beschouwd, dé trots van het Belgisch leger, maar helaas.... de Duitsers veroverden het fort in een mum van tijd door de aanval in te zetten vanuit de lucht, met grote zweefvliegtuigen die landden op het dak van het fort.

Proper was deze aanval niet want op dat moment was er hoegenaamd nog geen officiële oorlogsverklaring. Daarbij was het voor de Belgische soldaten verwarrend dat de zwevers, zonder enig kenmerk, kwamen aangevlogen vanuit Tongeren, het binnenland dus, en niet vanuit Duitsland. Dé grote misvatting evenwel was dat het Fort werd gebouwd vanuit de ervaringen van de eerste WO. De tweede wereldoorlog was evenwel niet meer een oorlog van forten, paarden en landtroepen maar wel een oorlog van tanks en vliegtuigen.

het ondergrondse fort met zijn eindeloze gangen is indrukwekkend

Met gans de familie bezochten we onder leiding van een gids het ondergrondse gangenstelsel en de binnenkant van de kazematten. De gids maakte er geen geheim van, hij vond de Duitse aanval maar een laffe aanval. Ook over het vernietigend effect van de holle ladingen (bolvormig springtuig) wijdde hij deskundig uit. In de onderaardse stad verbleven maar liefst 1200 militairen. De vzw die het fort restaureerde en levendig houdt heeft tevens een prachtig museum opgebouwd. Pronkstuk is één van de Duitse zweefvliegtuigen. Een bezoek is meer dan zijn geld waard maar hou er rekening mee dat je er toch minstens 2 volle uren moet voor uittrekken en dat er heel wat trappen moeten beklommen worden. Een goede conditie kan geen kwaad.


Het dak van het Fort, een prima landingsbaan voor de Duitse zweefvliegtuigen

Na de aankoop van de DVD en de wandelkaart (zie het als steungeld) sloten we met een beperkte groep het weekend af met een prachtige wandeling op het fort (een deel van de Sint Pietersberg in feite). Je merkt meteen dat het dak van het fort prima dienst kon doen als landingszone voor de zweefvliegtuigen. Eens geland was het voor de goed getrainde Duitse commando's een fluitje van een cent om het Belgisch geschut uit te schakelen. Zelfs ik zou het kunnen. De kracht van de Duitse aanval lag in het verrassingseffect... de Blitzkrieg was geboren.

De wandeling biedt op punt 4 een verbluffend uitzicht op de Maasvallei. Je staat er 60 meter boven het Albertkanaal en je hangt er met je neus bovenop de sluis van Ternaaien. Aan de linkerkant herken je Maastricht, aan de rechterkant ontwaar je Visé. De bovengrondse wandeling eindigt aan de ingang van het fort en is ongeveer 3 kilometer lang.

In de vroege avond waren we allemaal terug thuis. Iedereen tevreden en zeker voor herhaling vatbaar. Voor die van ons en de drie oudsten moest -denk ik- het hoogtepunt evenwel nog komen. Zij reden die avond rechtstreeks naar Luik, waar hun voetbalclub (Standard) om zes uur een match moest spelen. Het werd een moeilijke zoektocht naar het stadion vernam ik. Van gans de familie blijken wij nog de enige levende zielen te zijn zonder GPS, vandaar. Het nut ervan werd dit weekend duchtig bewezen al heeft kaartlezen wel zijn charme.

4 oktober 2010

een eikel groot

Deze namiddag, terwijl ik onder onze kastanjebomen over het zachte mos dartelde als een jong reetje, viel mijn oog op een klein oranje paddenstoeltje. Op het eerste zicht waren het 2 steeltjes waarvan het hoedje afgevallen was. En er stonden opvallende knobbeltjes op, minuscule wratjes. Enkele meters verder vond ik nog zo'n gek tweetal.

een zwammetje niet groter dan een eikel

Het is de eerste maal dat ik deze gekke verschijning in mijn tuin terugvind. Zoals dat gaat met bloggers die een beetje zot zijn, haalde ik mijn kodakje om er een foto van te nemen. Want voor je het weet, is de zwam alweer verdwenen. Omdat mijn toestel nauwelijks kan inzoomen en er ook geen telelens kan opgeschroefd worden, ging ik er zo lang als ik ben en op mijn buik bijliggen. Wat grassprieten rondom weggeplukt en er een eikel en een kastanjebolster bijgelegd om een goed beeld te hebben van de precieze grootte van het paddenstoeltje. Veel scherper krijg ik de foto's niet. Maar je ziet toch goed de wratjes en het schitterend oranje dat fel afsteekt tegen het mosgroene tapijt.

een rupsendoder

De determinatie ervan was niet gemakkelijk omdat ik mijn natuurgids ben kwijtgespeeld. Een oranje koraalzwam is het zeker niet. Gelukkig bracht een oude paddenstoelengids met zwart-wit tekeningen uitsluitsel. De prima determinatietabel leidde me tot de rupsendoder. De rupsendoder, het insect, kende ik al. De zwam niet. Deze rupsendoder blijkt te parasiteren op vlinderpoppen die in de grond zitten. De pop wordt door de schimmel helemaal verteerd. Via de wratjes op de paddenstoel worden de sporen verspreid.

Toch weer een mooi cadeau van moedertje natuur. Geen mosbestrijdingsmiddelen gooien, niet bemesten en niet te veel maaien en wie weet, krijg je deze gekke paddenstoel ook wel in je tuin.

2 oktober 2010

buiten is 't fijner dan binnen

De voorbije weken heb ik in mijn vrije tijd nauwelijks achter een computer gezeten. Veel bloggen zat er niet in, de schrijfsels van mijn favoriete bloggers bleven evenwel niet ongelezen. Dit betekent niet dat ik met mijn 'luie klos' altijd in de zetel heb gelegen, al blijft het een van mijn favoriete bezigheden. Neen, ik ben buiten in actie geschoten. Ik heb de smaak van "de bouw" terug te pakken en schep genoegen in het creëren van nieuwe dingen , kleine veranderingen in onze tuin.

de nieuwe waterleliepoel na de aanplanting

De waterleliepoel is ondertussen afgewerkt en de aanplanting rondom aangebracht. Uit mijn vaders 'varentuin' kreeg ik nog grote zoden gele dovenetel, dalkruid en lievevrouwebedstro. Ook een joekel van een moesdistel kreeg ik cadeau. Die ruilhandel is nog zo'n slecht idee niet. Deze nieuwe zone kan nu volop zijn gang gaan en de waterleliepoel toont zich ondertussen bijzonder gastvrij om libellen en amfibieën een gezond en visvrij onderkomen te bieden. Vandaag nog circuleerde een blauwe glazenmaker minutenlang over het water. Meer van dat!

het schaduwterras voor de aanpassingswerken

Omdat ik de smaak te pakken had, heb ik in het bosje achter de zwemvijver ook een bestaand bakstenen vloertje onder handen genomen. Tijdens de heetste dagen van de afgelopen jaren heb ik ondervonden dat een knusse zithoek in de schaduw nog een gemis was. Een ruimte om in de koelte een krant te lezen of een frisse pint te pakken. Een stukje tuin waar de zon je niet te grazen kan nemen.

Het bestaande vloertje dat ik ooit in mekaar flanste met een overschot aan stenen, werd ontdaan van de wilde marjolein en kleine maagdenpalm. De grond rondom werd een schup diep uitgegraven en gevuld met pure witte lommelzand. Geen cement deze keer. Alle stenen die nog ergens op mijn grondgebied rondcircelden werden bijeengezocht om herbruikt te worden. Om de voorziene oppervlakte volledig vol te krijgen, kocht ik nog enkele betontegels (15x15x4cm) bij.

Met een zware hamer en een klein truweeltje klaarde ik de klus. Steen per steen in mekaar gepuzzeld, zonder enig terugkerend verband, zonder ooit een waterpas ter hand te nemen. Puur op het gevoel, met de bestaande grondslag als leidraad. Scheef liggen of uit de pas waren deze keer geen bezwaar. In Wenen zag ik dat Hundertwasser de 'rechte lijn' ook in de vloeren en bestrating liet voor wat ze is. Ik vond dat mooi en allesbehalve storend. Voor een natuurlijk effect zijn creativiteit en fantasie veel belangrijker dan breedtes, lengtes, hoeken en kwadraten.

het resultaat, na twee avondjes knutselen

Denk niet dat zo'n puzzelstuk met een vijftal verschillende stenen en tegels zonder recht te moeten liggen, sneller vooruitgaat dan een terrasje aanleggen zoals 'de stiel het voorschrijft'. Een pleintje zand of zand-cementmengeling waterpas leggen, is -mits wat ervaring- niet zo moeilijk. Eens het terreintje is geëgaliseerd, hoef je de onderlaag maar vol te stapelen. Nieuw aangekochte klinkers zijn tegenwoordig zo perfect uniform dat je alleen nog moedwillig schots en scheef kunt werken.

Een wild pleintje met verschillende soorten bestratingselementen kan je daarentegen niet snel afwerken. Iedere steen wordt apart in de zand gehamerd, zoals bij het kasseileggen, en de figuren worden terplekke bedacht. Het slijpen wordt tot een minimum beperkt door een maximum aan puzzelwerk. Als de steen op zijn kant niet past, dan misschien wel als hij plat ligt. Te grote monotone vlakken worden voorkomen door er regelmatig een 'speklaag' tussen te leggen. Ik vond het erg plezant en ben content met het eindresultaat.

detailfoto

Ondertussen heb ik alweer twee nieuwe plannen in mijn hoofd. Een gemetste zuil die door klimplanten kan beklommen worden en een licht golvend scheidingsmuurtje in de voortuin. Maar de plicht roept ook binnenshuis. De douche moet nog aangepakt worden, het lint van een rol moet worden hersteld (het rolluik kan plots op uw hoofd vallen, gelukkig houdt een wasknijper momenteel het lint wat tegen) en een drietal klinken van evenveel binnendeuren is aan vervanging toe. Wat de mogelijkheid biedt om eens drie verschillende kleuren te gaan gebruiken. Alles kan, alles mag en wie het niet goed vindt, blijft maar buiten.