mijn ouders voor de enige echte grenspaal
Vanuit Tessenderlo zetten we koers naar Vaals, de Nederlandse kant van het drielandenpunt Duitsland-Nederland-België. We beklommen er de 50 meter hoge Boudewijntoren -zelf verkoos ik de lift- van waarop je een mooi uitzicht op Aken en het land van Herve hebt. Jammer genoeg was de wind zo sterk en koud dat het niet echt genieten was.
Het drielandenpunt is zeker voor onze Hollandse vrienden een bijzondere stek. Enkele decameters van de geografisch correcte grenspaal bevindt zich het hoogste punt van Nederland; 322,5 meter hoog is de top van de Vaalserberg. Ook natuurliefhebbers komen er aan hun trekken. Het gebied tussen Vaals en Gulpen werd door de Stichting natuur en milieu gekozen als mooiste landschap van Nederland.
En de historici onder ons herinneren misschien dat het drielandenpunt ooit een "viergrenzenpunt" was. Ook Neutraal Moresnet had zijn meest noordelijke grens op de Vaalserberg.
bovenaan, jeugdherberg De Veurs te Sint Martens Voeren
In de namiddag trokken we naar De Veurs, de pas gerenoveerde jeugdherberg in het centrum van Sint Martens Voeren. De kamers werden verdeeld en de bedden opgemaakt. Met 26 stuks 'Rutten' , waaronder ook de allerkleinste Ella (vierde generatie), kwam de jeugdherberg snel tot leven. De gemiddelde leeftijd van de aanwezigen daalde met onze groep flink richting 'jeugd' want de meeste andere overnachtingen waren geboekt door al wat oudere mensen die al wandelend of per fiets de Voerstreek kwamen verkennen.
Voor het avondmaal, dat rond 6 uur was voorzien, maakten we met de ganse groep een eerste kleine wandeling in Sint Martens Voeren. Alhoewel de trip slechts 5 slijkerige kilometers lang was, kroop hij toch flink in de kuiten. De klimpartij was echt niet te onderschatten. Onderweg merkten we op dat het er krioelde van de wilde bosrank (clematis vitalba), sleedoorn en meidoorn. De vogels kwamen zichtbaar geen eten te kort en dat hoopten we ook voor onszelf. "Frit" was er aangekondigd....
... maar wat er uiteindelijk op de wel heel lange tafel belandde waren gebakken patatjes in schil vergezeld van witloof in hesp en kaassaus. Een wel erg gewaagd gerecht als de tafels vol kinderen zitten. Voor de 6 vegetariërs onder ons was er een apart heet ovenschoteltje voorzien zonder hesp. Ik vond het bijzonder lekker. Witloof is iets wat je moet leren eten. De kinderen hadden het er wat moeilijker mee. Het potje yoghurt dat als dessert werd opgediend, was voor ons, echte Kempenaars, dan weer niet meteen een culinair hoogtepunt.
op de achtergrond de 23 meter hoge spoorwegbrug (1ste W.O., Duitsers)
Om negen uur 's avonds ging ik als allereerste van de hoop mijn bed opzoeken. Alhoewel ik erg moe was, heb ik niet zo goed geslapen. Het éénpersoonsbedje was nogal aan de kleine kant en ook de matras was harder dan die van thuis. Maar mij hoort ge niet zeuren, de kamer was proper en had een eigen douche en toilet. Ook het uitzicht op het kerkje en de sierlijke betonnen boogbrug van Sint Maarten Voeren was erg bekoorlijk.
Zoals bij alle jeugdherbergen werd ook hier verwacht dat je rond 10 uur 's morgens je kamer ontruimd hebt. Dit was geen enkel probleem. Om 10 uur hadden we alle 26 al lekker ontbeten, waren onze boterhammen voor de lunchpakketten gesmeerd, hadden we alle valiezen netjes in de auto's getast en snoerden de wandelaars onder ons hun wandelschoenen stevig aan.
Het grootste deel van de groep verkoos om op zondagmorgen een bezoek te brengen aan de ambachtelijke markt van Aubel. Ik stapte mee met het select groepje wandelaars dat door het magnifiek glooiend landschap van de Voeren en het Land van Herve de abdij van Val-Dieu ging opzoeken. Het werd een prachtige wandeling met een heleboel mooie vergezichten en erg fraaie holle wegen. Hier en daar vonden we gaten die door mijn vader als dassenburcht werden herkend.
Rond de middag en goed nat geregend arriveerden we aan de abdij. Deze Cisterciënzer-abdij in de vallei van de Berwinne dateert van de 13de eeuw. In de lente van 2001 verlieten de laatste monniken de abdij. Sindsdien wordt de abdij bewoond door een christen geloofsgemeenschap. Terwijl zowat iedereen, ook de marktgangers, zich gingen opwarmen in de bijhorende staminee, wandelde ik naar het park van de abdij waar zich een aantal kanjers van loofbomen bevinden. Ik stootte meteen op een klein bijgebouw waar ik een milde hopgeur opsnoof. Aan de vaten te zien moet het de brouwerij van Val-Dieu geweest zijn.
In de jeugdherberg dronk ik de bruine Val-Dieu (8°) en geloof me, het is niet alleen een stevig biertje met een rijke traditie het is heel zeker ook lekker bier. Een prima "abdijbier", maar gebrouwen door leken. Jammer genoeg heb ik er geen voorraad van ingedaan. De verdelers ervan zijn naar verluidt niet dik gezaaid.
de toegang van het Fort van Eben-Emael
Als afsluiter van het weekend bezochten we het indrukwekkend Fort van Eben-Emael nabij Kanne. De twee wereldoorlogen boeien me al jaren en het bezoek aan dit fort was voor mij dan ook bijzonder interessant. Een aantal familieleden kenden het fort van in "De Smaak van De Keyzer". Deze TV-reeks is evenwel volledig aan me voorbijgegaan.
Dit fort werd gebouwd tijdens het interbellum (1932-1935) met als doel de invalswegen van Maastricht en Visé te beschermen. Verspreid over een oppervlakte van maar liefst 150 voetbalvelden liggen hier 17 bunkers. Tevens werd er in de mergelberg een ondergrondse kazerne gebouwd, 60 meter onder de top. Het fort werd als oninneembaar beschouwd, dé trots van het Belgisch leger, maar helaas.... de Duitsers veroverden het fort in een mum van tijd door de aanval in te zetten vanuit de lucht, met grote zweefvliegtuigen die landden op het dak van het fort.
Proper was deze aanval niet want op dat moment was er hoegenaamd nog geen officiële oorlogsverklaring. Daarbij was het voor de Belgische soldaten verwarrend dat de zwevers, zonder enig kenmerk, kwamen aangevlogen vanuit Tongeren, het binnenland dus, en niet vanuit Duitsland. Dé grote misvatting evenwel was dat het Fort werd gebouwd vanuit de ervaringen van de eerste WO. De tweede wereldoorlog was evenwel niet meer een oorlog van forten, paarden en landtroepen maar wel een oorlog van tanks en vliegtuigen.
het ondergrondse fort met zijn eindeloze gangen is indrukwekkend
Met gans de familie bezochten we onder leiding van een gids het ondergrondse gangenstelsel en de binnenkant van de kazematten. De gids maakte er geen geheim van, hij vond de Duitse aanval maar een laffe aanval. Ook over het vernietigend effect van de holle ladingen (bolvormig springtuig) wijdde hij deskundig uit. In de onderaardse stad verbleven maar liefst 1200 militairen. De vzw die het fort restaureerde en levendig houdt heeft tevens een prachtig museum opgebouwd. Pronkstuk is één van de Duitse zweefvliegtuigen. Een bezoek is meer dan zijn geld waard maar hou er rekening mee dat je er toch minstens 2 volle uren moet voor uittrekken en dat er heel wat trappen moeten beklommen worden. Een goede conditie kan geen kwaad.
Het dak van het Fort, een prima landingsbaan voor de Duitse zweefvliegtuigen
Na de aankoop van de DVD en de wandelkaart (zie het als steungeld) sloten we met een beperkte groep het weekend af met een prachtige wandeling op het fort (een deel van de Sint Pietersberg in feite). Je merkt meteen dat het dak van het fort prima dienst kon doen als landingszone voor de zweefvliegtuigen. Eens geland was het voor de goed getrainde Duitse commando's een fluitje van een cent om het Belgisch geschut uit te schakelen. Zelfs ik zou het kunnen. De kracht van de Duitse aanval lag in het verrassingseffect... de Blitzkrieg was geboren.
De wandeling biedt op punt 4 een verbluffend uitzicht op de Maasvallei. Je staat er 60 meter boven het Albertkanaal en je hangt er met je neus bovenop de sluis van Ternaaien. Aan de linkerkant herken je Maastricht, aan de rechterkant ontwaar je Visé. De bovengrondse wandeling eindigt aan de ingang van het fort en is ongeveer 3 kilometer lang.
In de vroege avond waren we allemaal terug thuis. Iedereen tevreden en zeker voor herhaling vatbaar. Voor die van ons en de drie oudsten moest -denk ik- het hoogtepunt evenwel nog komen. Zij reden die avond rechtstreeks naar Luik, waar hun voetbalclub (Standard) om zes uur een match moest spelen. Het werd een moeilijke zoektocht naar het stadion vernam ik. Van gans de familie blijken wij nog de enige levende zielen te zijn zonder GPS, vandaar. Het nut ervan werd dit weekend duchtig bewezen al heeft kaartlezen wel zijn charme.