25 februari 2011

wandelen in de Marollen

Brussel is voor mij lange tijd een grote onbekende geweest. Buiten de Grote Markt, manneke pis, het atomium, de basiliek van Koekelberg, het dinomuseum en het gebied rond het koninklijk paleis was alles van horen zeggen of foto's uit de boekskes. Om eindelijk een einde te maken aan dit wijd gat in mijn cultuur, gingen we onlangs met de ganse kroost een weekendje Brusselen. Als uitvalsbasis kozen we voor Jeugdherberg Brueghel, neergepoot in de schaduw van de Kapellekerk.

De jeugdherberg naast de O.L.Vrouw-ter-Kapellekerk

Een betere ligging om Brussel te verkennen zal je moeilijk vinden. Vlakbij de Grote Markt, aan de rand van de Marollen, op wandelafstand van het station (ja, we kwamen met de trein) en ook de Grote en Kleine Zavel bevinden zich vlakbij. Alleen moet je vrede kunnen nemen met het concept 'Jeugdherberg': dit betekent dat je tijdens de middag buiten moet en dat het sobere ontbijt tussen 7 en 9 moet opgegeten worden. Bij een nachtje stappen, wellicht niet voor iedereen haalbaar.

Omdat er geen grote familiekamer beschikbaar is, werden we verdeeld over 2 kamers: eentje op het 2de verdiep en de andere op de derde verdieping. Beide kamers waren bij aankomst niet verlucht en stonken onaangenaam. Vensters meteen opengezet en toen beterde het wel. Maar de kamer van die van ons en de dochters, daar was wel meer mee mis. Het plafond en één van de muren waren behoorlijk beschimmeld. Mijn supergevoelige dochters vonden het maar niks en ze hadden deze keer gelijk. Deze kamer is niet beslaapbaar. Geen goed uithangbord voor de Vlaamse Jeugdherbergen. Komaan, doe er wat aan mensen!
Aan de Hallepoort

Uiteraard bezochten we alle Brusselse klassiekers. De schoonheid van de Grote Markt, toch één van de mooiste van de wereld, werd in detail bestudeerd. Manneke pis en Jeanneke, die gehurkt achter stevige tralies haar klein gevoeg doet, werden niet vergeten. Voor het eerst slenterde ik ook rond op de Grote en Kleine Zavel. De 48 mooie bronzen beeldjes van Paul Ankar kadreren deze gezellige groene oase op schitterende wijze. Via het borstbeeld van koning Boudewijn, blijkbaar nog de enigste van de familie die nooit zijn scheve schaatsen aantrok, bezochten we de nationale kerk van België, de Sint-Michiels en Goedele-kathedraal. De Beenhouwerstraat, het parlement, de Sint-Hubertusgalerijen, het voormalig warenhuis Old England, en zo verder -jullie kennen ze wellicht beter dan mezelf- ... zo goed als niks sloegen we over. Alleen het Jubelpark en de vele art nouveauhuizen, die spaarden we voor een later bezoek.

Het justitiepaleis en één van de vele Brusselse stripgevels in de Miniemenstraat

De tweede dag spitsten we ons toe op de Marollenwijk. We stippelden aan de hand van een stadsgids een allesomvattende wandeling uit, met vertrek aan de Hallepoort. Ik probeer me de middeleeuwse stadsmuren in te beelden waarvan de Hallepoort de enigste overgebleven poort is. Ik blijf het maar niet snappen waarom zovele steden ooit beslisten om stadsmuren en omwallingen te slopen. Bijna altijd kwamen er stadsringen (wegen) in de plaats, alsof deze niet naast de muren konden aangelegd worden. Echt dom en respectloos.

Rondneuzen op de vlooienmarkt

Via de Hoogstraat wandelden we naar de gekende vlooienmarkt op het Vossenplein. We passeerden op de hoek met de Sistervatstraat een heel aparte sociale woonwijk, de Cité de Rasière. De 7 woonblokken met duidelijke art nouveau-invloeden zijn echt de moeite waard om aandachtig te bekijken. Alleen is er een sluikstortprobleem. Op de stoepen liggen afzichtelijke hopen vuilniszakken en afgedankte rommel. Het waarschuwingsbordje dat er een fikse boete in de lucht hangt, heeft geen enkel effect. Ik vind het zielig dat deze charmante woonblokken zo ontsierd worden.

een wel heel aparte sociale wijk, de Cité de Rasière

Op het Vossenplein namen die van ons en de kinderen rustig de tijd om de rommelmarkt te bezoeken. Geen koopjes te doen, hoorde ik achteraf. Zelf verkoos ik om de oude brandweerkazerne aan de Blaesstraat (1863, Joseph Poelaert) te bewonderen en een blik te werpen op het interieur van de Kerk van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt. Deze neoromaanse Kapucijnenkerk dateert van 1854 en, naar ik verneem, komen hier nog heel wat kerkgangers. De buitengevel sprak me meer aan dan de binnenkant.

bijtanken in Het Warm Water (met oxfam-koffie)

In de Vossenstraat verpoosden we in het eetcafé 'het Warm Water'. We dronken er oxfam-koffie en warme choco. Mijn rondspeurend oog viel op een mooie zwartwit-foto aan de muur achter ons tafeltje. Een oud gesjaald dametje (of is het een heer?) biedt haar koopwaar aan op de rommelmarkt. De foto ademt sfeer uit. Een flyer van het eetcafé leert me dat vroeger in de Marollen, niet iedereen de luxe had om zelf kokend water te maken. De kruidenier zette daarom "een grote koperen ketel op een houtskoolvuur. Zodra het water kookte, riep de kruidenier 'Werm Woeter'. Op deze woorden kwam er een hele stoet huisvrouwen af, gewapend met koffiepot of een andere kookpot".


De kindertuin van Victor Horta

Vooraleer we via de Miniemenstraat de lift naar het justitiepaleis instapten, deden we een klein zijsprongetje in de Sint-Gisleinstraat. Je vermoedt al waarom: inderdaad, hier staat een vrij onopvallend bouwwerk van Victor Horta, de in 1895 gecreëerde kindertuin. Het bijhorend infobord leert me dat dit schooltje het eerste openbare project is waarmee Horta werd belast.

een met Kwik en Flupke opgefleurde blinde gevel

Onze geslaagde wandeling eindigde op het Poelaertplein nabij het megalomane justitiepaleis. Op deze heuvel stonden vroeger de stadsgalgen en vele arme zielen zouden er nog begraven liggen. Het plein biedt een mooi uitzicht over Brussel. In de verte zien we het atomium, wat korter bij de spitse toren van het stadshuis en de kerk naast onze jeugdherberg, die blijkt zich echt vlakbij te situeren. Ik ben stevig onder de indruk van de middelbare school die in gele en rode baksteen werd gemetseld tegen de bergflank van het Poelaertplein.

Bij het justitiepaleis (Leopold II, 1866) met de opgeblinkte koepel zelf, krijg ik een dubbel gevoel. Architectonisch en bouwkundig zeker een huzarenstuk maar het intimiderend karakter ervan overheerst naar mijn smaak. Een groot stuk van de authentieke Marollen werd ervoor afgebroken. De armste Brusselaars, waaronder marktkramers, prostituees en bedelaars werden dakloos en konden voorgoed ophoepelen. Het symbool van de Belgische Rechtsstaat onderstreepte meteen dat de sociaal zwakkeren geen rechten hebben. Klassejustitie vanaf de fundering.

In de stadsgids lees ik dat 'wie de echte Marollen nog wil bezoeken, zich moet haasten'. Bij de geplande art nouveauwandeling (ondermeer in Elsene en op de Ambiorixsquare) komen we zelf zeker nog eens terug. Brussel heeft ons gecharmeerd. We hebben een schone hoofdstad.


23 februari 2011

ik draag geen bont

1 van de nieuwe affiches tegen pelsdierenleed

Doe zoals 17 bekende Vlamingen : zeg nee tegen pelsdierenleed, draag geen bont. Met deze boodschap is Gaia een nieuwe campagne gestart om mensen bewust te maken van het dierenleed voor bont dat minder opvallend verwerkt is, bijvoorbeeld in de kraag of de mouwen van jassen.

"De bontindustrie probeert de mensen te verleiden met kleding die slechts gedeeltelijk uit bont vervaardigd is, jassen waarin echt bont veel minder opvallend verwerkt is in de kraag of de mouwen. Mensen slaan daar minder acht op, of beseffen niet dat ze op die manier nog echt bont dragen. Maar ook dat bont teert op dierenleed en kost dierenlevens."

Uit een enquête uitgevoerd in 2009 door IPSOS in opdracht van GAIA, blijkt dat 87% van de Belgen voor een wettelijk verbod op bontkwekerijen gewonnen is (79 % in 2004). België telt nog 19 pelsdierkwekerijen, alle gelegen in Vlaanderen. GAIA ijvert voor een wettelijk verbod op pelsdierkwekerijen. In Groot-Brittanië en Oostenrijk zijn pelsdierkwekerijen al verboden. In België bestaan enkel nertsenkwekerijen. Voor een jas die helemaal van bont gemaakt is, zijn veertig tot zestig nertsenvachten nodig.

Voor bont worden wereldwijd tientallen miljoenen vossen, nertsen, chinchilla’s, wasbeerhonden, bevers en vele andere pelsdiersoorten anaal geëlectrocuteerd, vergast, verdronken, doodgeknuppeld en op nog andere wrede manieren gedood. Om van hun pelzen bontjassen te maken. In België worden elk jaar in 19 kwekerijen 150 000 nertsen opgesloten in kleine draadgazen kooien van 80 cm x 30 cm x 30 cm (enkele schoendozen groot). Daarin vertonen ze uit frustratie en verveling neurotisch gedrag : voortdurend herhaalde, doelloze bewegingen, agressief gedrag, staartbijten en andere vormen van zelfverminking. Na acht maanden worden de nertsen vergast.

Ook in ons land moeten nertsen, die gekweekt worden voor bont, veelal in smerige en onhygiënische omstandigheden leven. Nergens is een zachte ondergrond voorzien, behalve in het slaapgedeelte. De nertsen steunen steeds met hun pootjes op de draadgazen ondergrond. Ze rennen heen en weer in de veel te kleine kooi en springen tegen de wanden op. Sommige nertsen vertonen zwaar neurotisch gedrag: ze draaien minutenlang met hun hoofd doelloos in het rond, zijn apathisch geworden of reageren nog nauwelijks.

Nertsen zijn wilde dieren. Hun leefgebied in de natuur bestrijkt 4km2. Daar leven nertsen solitair en vertoeven ze vaak in het water. In gevangenschap zitten ze opgesloten met 4 à 9 nertsen in krappe kooien zonder zwemwater of welke afleiding dan ook.

Meer informatie op www.gaia.be , hier kan je ook de andere affiches bekijken of downloaden.

(bovenstaande tekst komt uit de bijhorende campagnetekst.)


19 februari 2011

in memoriam: Hundertwasser

Op 19 februari 2000 overleed Friedensreich Hundertwasser, vandaag precies 11 jaar geleden dus. Hij overleed op 71-jarige leeftijd aan boord van de Queen Elizabeth II in de Stille Oceaan ter hoogte van Nieuw-Zeeland aan een hartaanval. Lezers van deze blog weten dat ik nogal hoog oploop met deze Oostenrijker en meer bepaald met zijn bizarre, natuurvriendelijke bouwwerken. Vorige zomer deden we een eerste Hundertwasserronde in Duitsland en Oostenrijk. In het echt is het allemaal nog zoveel mooier. Als eerbetoon aan Hundertwasser een drietal foto's uit de honderden vakantiefoto's.

Kuuroord, Bad Blumau (tussen Graz en Wien)

aan de ingang van het Kunsthaus Wien

Bad Soden (Duitsland), het allereerste Hunderwasserproject dat we in "levende lijve" te zien kregen. Wonderbaarlijk mooi, een droom om er te mogen wonen.

Ondertussen plan ik een tweede Hunderwasser-vakantie want er valt nog veel te zien. Ook Wenen verdient een tweede bezoek. De binnenkant van het Kunsthaus Wien, met de permanente tentoonstelling van Hundertwassers tekeningen en schilderijen, staat op het programma.

16 februari 2011

duiken met de klas

De fysicales van onze oudste dochter was gisteren wel heel bijzonder. Om de wet van Archimedes proefondervindelijk te leren begrijpen, trok de klas naar het zwembad van Diest. Hier kregen de leerlingen een duikpak en zuurstofflessen. De regionale TV, ROB, was erbij en schoot volgende beelden:

links de dochter, wel in beeld maar niet aan het woord

Plezant was het in ieder geval. Of ze de leerstof nu al dan niet beheersen, zal later blijken op het rapport. In ieder geval is dit wel het soort onderwijs waar we mijns inziens veel meer naar toe moeten. Weg uit de klassen en leren uit de praktijk.

9 februari 2011

nieuw fototoestel

Jarenlang heb ik plezier beleefd aan mijn Canon Powershot S50. Meer dan 1000 foto's die ik met mijn trouwe bondgenoot trok, hebben hun plaatsje gekregen op muggenbeet. Compact en klassebak-toestel. Maar helaas, hij heeft zijn beste tijd gehad. Na zovele jaren van intensief gebruik zit de sleet er echt op. Te vaak haperen, de scherpstelling die niet meer doet wat ik ervan verwacht, het schuifklepje dat er bijna afligt, shots missen als het snel moet gaan,... .

Eén van de laatste foto's met de gehavende S50, een zelfportret.

Daarom werd het tijd voor een nieuw toestel. Wat ik zocht, vond ik opnieuw bij Canon. De powershot SX 210 IS heeft alles wat ik nodig heb: gemakkelijk om mee te nemen, een beeldstabilisator (ontbrak op de S50), vergaande zoommogelijkheden, een goede prijs/kwaliteitverhouding (mede dankzij mijn broer alias de Canondealer) en eenvoudig in gebruik. In 99% van de situaties zet ik mijn fototoestel op 'automatisch' en van de Powershotreeks weet ik dat die stand zelden ontgoochelt.

Uit de drie beschikbare kleuren, zwart-bruin-of paars, koos ik voor onderstaand toestel. Het is niet omdat je grijze haren hebt dat je niet jong van geest kunt zijn.
besteld en binnen enkele weken de mijne.

7 februari 2011

winterbloeiers in actie

Nu de vriestemperaturen reeds enkele dagen achterwege blijven en ook de zon zich af en toe laat zien, hebben de winterbloeiers hun bloemetjes op hun schoonst opengezet. De gele kornoeljes en de roodbloeiende Parrotia persica hebben nog enkele dagen warmte nodig en dan zullen ook zij deze vrolijke bende vast en zeker vergezellen. Naast de Viburnum bodnantense 'Dawn', de Prunus subhirtella 'Autumnalis Rosea', enkele paarsbloeiende krokussen en de paarse dovenetel vond ik vanmiddag volgende bloemetjes:

toverhazelaar, oranjebloeiend (nog niet gedetermineerd wegens fout gelabeld in de winkel)

de winterzoet of Chimonanthus praecox, een heerlijk geurende winterbloeier.

winterakoniet, nieuwe knolletjes in de tuin

frisgeurende winterbloeiende kamperfoelie, Lonicera fragrantissima

Slechts 1 nieuwe aankoop deze winter: Hamamelis x intermedia 'Aphrodite', een andere oranjebloeiende toverhazelaar. Zijn lintbloemen beginnen zich nu pas te ontrollen. Als hij openstaat, zal ik zeker een foto op het net wieren. De (zogenaamde) mooiste van alle hamamelissen, de Pallida, heeft in mijn tuin dit jaar bijzonder weinig bloemen. Ik denk dat ik hem een zonnigere plaats moet geven. Het lijkt erop dat hij wat wegkwijnt en dat laat ik niet gebeuren.

(De bloempjes van de winterzoet en de winterkamperfoelie hangen normaal neerwaarts gericht, voor de foto heb ik de tak van de winterzoet tussen mijn vingers gedraaid en het takje van de kamperfoelie heb ik afgeknepen en in een klimoprank gestoken. 't Is maar dat ge't weet)


4 februari 2011

Averbode Bos en Heide

Tot 2004 was het immens grote "Averbode Bos en Heide" een afgesloten privédomein. De prinsen de Merode bezaten tot dan het gebied. De Vlaamse Overheid vond de eigenaar bereid om te verkopen en vandaag verwelkomt Natuurpunt er alle natuurliefhebbers. Dit prachtig uitgestrekt gebied van 1500 ha is momenteel volop in transitie, met de tijd wordt het alsmaar mooier. Vorige week deed ik er voor het eerst een verkennende wandeling.


Natuurpunt wenst alle wandelaars welkom

Mijn interesse ging vooral uit naar de nieuw gecreëerde open ruimtes en de vele natuurlijke vennen die terug het zonlicht te zien kregen. Van begin af aan ben ik grote voorstander geweest van de kapping van de aanwezige Corsicaanse dennen (Pinus nigra). Deze dennen werden destijds aangeplant voor de mijnbouw (stuthout) en de houtwinning. Maar ze hebben één groot nadeel: deze donkere bossen zijn nefast voor de biodiversiteit. Behalve het pijpenstrootje en hier en daar een varen vond je er nauwelijks ondergroei. Het was een prima en erg stil wandelgebied, dat wel, maar voor natuurbeleving moest je er eigenlijk niet zijn. Ik vond het er saai, zoals alle monoculturen saai zijn.


wachten op de spontane kieming van heide

Met het natuurinrichtingsproject dat momenteel uitgevoerd wordt, worden deze uitheemse dennen gekapt waardoor het zonlicht volop zijn glansrol als levensbron kan uitspelen. De nog in de bodem aanwezige heidezaden gaan kiemen waardoor grote nieuwe heidevlakten tevoorschijn komen. Het water wordt niet langer afgevoerd maar opgehouden. Hierdoor ontstaan nieuwe vennetjes die libellen en waterjuffers aantrekken, die op hun beurt op het menu staan van de boomvalk. Ook zonnedauw zal heropleven. Inheemse bomen (eik, linde, berk, grove den) blijven behouden en hun zaden zullen nieuwe gemengde bossen opbrengen. De nogal agressieve Amerikaanse vogelkers wordt systematisch verwijderd. Eindresultaat: een kleurrijke, gevarieerde natuur waar iedereen kan van genieten.


de Bierhoeve

In vergelijking met afgesloten bossen, waar enkel jagers en houthakkers ronddoolden, is dit een enorme stap voorwaarts. Voor fauna en flora maar ook voor alle mensen die graag wandelen of van de natuur genieten. Al even interessant vind ik de zorg voor ons cultuurhistorisch erfgoed, soms ook wel 'relicten' genoemd. (Kenners zullen allicht wel op de hoogte zijn van de online Inventaris van het Vlaams Instituut voor het onroerend Erfgoed.) Eén van deze relicten is de zogenaamde Bierhoeve, vlakbij de Turnhoutsebaan in Tessenderlo. Dit boswachtershuis werd omstreeks 1850 gebouwd voor de houthakkers.


wandelen richting Tandpijnkapelletje

Averbode Bos en Heide wordt in het Noorden begrensd door het Netebekken (de Laak en Grote Nete. In het Zuiden vormt het Demerbekken (Winterbeek, Zwart Water en de Demer) dan weer een natuurlijke grens. Interessant is dat het gebied zich midden in het overgangsgebied Zuiderkempen-Hageland uitstrekt. Zelf ben ik nogal gefascineerd door de talrijke getuigenheuvels. Zo staat mijn eigen woonst tussen de Wetsberg/Groenpoort-heuvel en de Russelenberg/Hinkelenberg-heuvel.


Dit vennetje geeft een idee van het toekomstbeeld

Deze getuigenheuvels bestaan uit Diestiaansteen waarmee heel wat kerken, boerderijen en schuren werden opgetrokken. Onze streek kende dan ook enkele steengroeves. Tot ca. 1950 werd in het 'steenkot' van de Kelbergen in Schaffen nog Diestiaansteen gekapt. Op de Weefberg van Averbode werd nog tot 1945 steen gekapt voor werken aan de Abdij. Ook op het Grasbos te Diest en de Oosterbergen in Ham waren steengroeves.

De kerk, de dekenij en de Tiendenschuur van Tessenderlo werden zo opgetrokken uit deze bruine steen van eigen bodem. Maar ook de abdij van Averbode, de Sint-Sulpitiuskerk en de Begijnhofkerk van Diest hebben hun bijzondere uitstraling ten dele te danken aan deze ijzerzandsteen. Helemaal interessant wordt het als je bedenkt dat deze 'getuigenheuvels' in feite verharde zandbanken (aan mekaar geroest zand) zijn van de zogenaamde Diestiaanzee, en dan zitten we toch al zo'n vijf miljoen jaren terug in de tijd.


de abdij van Averbode

De bovenvermelde Weefberg in Averbode zal, net als de Bierhoeve, door het natuurinrichtingsproject worden geherwaardeerd. Dreven zullen worden heraangelegd en nieuwe avontuurlijke paadjes zullen het wandelen nog interessanter maken. Zo volgden we, even voorbij het Tandpijnkapelletje, een slalommend paadje tussen hopen pas gerooide rododendrons, om dan plots uitzicht te hebben op de vijvers van Averbode. Hier hoorden we voor het eerst een bijzondere vogel, de boomklever met name. Door de struiken ontwaarden we het pronkstuk van het gebied, de Abdij van Averbode. Onze dorst lesten we in het Vossekot. Maar hoef ik je nog te vertellen dat je in de zomer zeker ook een ijsje moet likken in de Dreef aan de abdij?

Via Okselaar wandelden we terug naar de toegangspoort tot Gerhagen (kleine parking aan de Turnhoutsebaan). Ik ben ervan overtuigd dat hier mooi werk werd geleverd met grote dank aan de Europese Commissie die hier 2 miljoen euro in pompte. Toch is er nog een grote vraag: na de inrichting volgt de instandhouding. Een heidegebied is een cultuurlandschap en blijft arbeidsintensief. Gaan er in de toekomst nog genoeg mensen en middelen zijn om deze herstelde heidelandschappen te bewaren?